De rol van Nederland als toeleverancier is nu nog erg beperkt en de afgelopen 15 jaar zelfs afgenomen, stelt ING. In 2011 behaalden de Nederlandse toeleveranciers in Duitsland slechts een omzet van 6,2 miljard euro. Dit bedrag kan door de sterke groeiverwachtingen van de Duitse automobielsector en de elektrotechnische en machinebouw groeien naar 10 miljard euro in 2020. In deze sectoren wordt in Duitsland dit jaar al circa 850 miljard euro omgezet. Tegen het einde van het decennium zal de totale omzet naar verwachting zijn gestegen tot zo’n 1000 miljard euro.

De Nederlandse ondernemers richten zich nu vooral op Noordrijn-Westfalen, waar ook het Ruhrgebied is gelegen. Van de export naar Duitsland gaat maar liefst 41 procent naar deze deelstaat. Naar het economisch belangrijke Zuid-Duitsland wordt slechts iets meer dan 20 procent uitgevoerd. Daar liggen dus nog grote exportmogelijkheden.

Toch is het volgens ING niet gemakkelijk om de kansen over de grens te benutten. Duitse industriebedrijven, zeker in de elektrotechniek en machinebouw, staan erom bekend dat een groot deel van de productieactiviteiten zelf wordt uitgevoerd. Opdrachten komen vaak pas na een meerjarige investering van tijd, geld en energie. Bovendien is er felle concurrentie van exporteurs in Zwitserland, Oostenrijk, Oost-Europa en Azië. In het ondersteunen van Nederlandse ondernemers bij de eerste stappen is, zo staat in het rapport, daarom ook een belangrijke taak voor de overheid weggelegd.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl